Willem Kloos

Ik wijd aan U dees verzen

Ik wijd aan U dees verzen, zwaar geslagen
    Van Passie, en Verdoemenis, en Trots,
    In doods-bleek marmer of dooraderd rots,
Al naar mijn kunstnaars-wil en welbehagen.

Zij zijn doorleefd: ’k heb daarin neêrgedragen,
    Rijk-handig, al wat, in den loop des Lots,
    Aan menschen-liefde of hooge Liefde Gods,
Dit dood-arm Wezen heeft te voelen wagen.

Ik, die mijn Leven uit-te-zeggen zoek,
    Heb al mijn lieve voelen, zoeken, tasten
        En weten in dit somber boek gevat.

En ’k bied, met dit mijn eerste en laatste boek,
    Een laatsten groet aan U, die met uw vasten
        Stap naast mijn àl te wankle schreden tradt.

Uit: Verzen (1894)