Albrecht Rodenbach

Klokke Roeland

Voorzang.
    Boven Gent rijst,
    Eenzaam en grijsd,
’t Oud Belfort, zinbeeld van ’t verleden;
    Somber en grootsch,
    Steeds stom en doodsch,
Treurt de oude held op ’t Gent van heden;
    Maar soms hij rilt,
    En eensklaps gilt
Zijn bronzen stemme door de stede.

Toezang.
Trilt in uw graf, trilt, Gentse helden,
Gij, Jan Hyoens, gij, Artevelden;
Mijn naam is Roeland, ’k kleppe brand,
En luide storm in Vlaanderland.

Voorzang.
    Een bont verschiet
    Schept ’t bronzen lied,
Prachtig weêr toovrend mij voor de oogen;
    Mijn ziel erkent
    Het oude Gent;
’t Volk komt gewapend toegevlogen.
    ’t Land is in nood,
    ,,Vrijheid of dood!”
De gilden komen aangetogen.

Toezang.
’k Zie Jan Hyoens, ’k zie de Artevelden,
En stormend roept Roeland den helden:
Mijn name is Roeland, ’k kleppe brand
En luide storm in Vlaanderland.

Voorzang.
    O heldentolk,
    O reuzenvolk
O pracht en macht van vroeger dagen!
    O bronzen lied,
    ’k Wete uw bedied,
En ik versta ’t verwijtend klagen;
    Doch wees getroost:
    Zie ’t Oosten bloost
En Vlaandrens zonne gaat aan ’t dagen.

Toezang.
Vlaanderen den Leeuw! Trilt oude toren.
En paart het lied met onze koren:
Zingt: Ik ben Roeland, ’k kleppe brand,
Luide triomfe in Vlaanderland.