Veni, veni, Emmanuel

1. Veni, veni, Emmanuel,
   Captivum solve Israel,
   Qui gemit in exilio
   Privatus Dei Filio.
   Gaude, gaude! Emmanuel
   Nascetur pro te, Israel.

2. Veni, o Jesse Virgula;
   Ex hostis tuos ungula,
   De specu tuos tartari
   Deduc et antro barathri.
   Gaude, gaude! Emmanuel
   Nascetur pro te, Israel.

3. Veni, veni, o Oriens
   Solare nos adveniens;
   Noctis depelle nebulas
   Dirasque noctis tenebras.
   Gaude, gaude! Emmanuel
   Nascetur pro te, Israel.

4. Veni, clavis Davidica;
   Regna reclude caelica;
   Fac iter tutum superum,
   Et claude vias inferum.
   Gaude, gaude! Emmanuel
   Nascetur pro te, Israel.

5. Veni, veni, Adonai,
   Qui populo in Sinai
   Legem dedisti vertice,
   In majestate gloriae.
   Gaude, gaude! Emmanuel
   Nascetur pro te, Israel.

O kom, o kom, Immanuel

1. O kom, O kom, Immanuel,
   verlos uw volk. uw Israël,
   herstel het van ellende weer,
   zodat het looft uw naam, O Heer!
   Weest blij, weest blij, o Israël!
   Hij is nabij, Immanuel!

2. O kom, Gij wortel Isaï,
   verlos ons van de tirannie,
   van alle goden dezer eeuw,
   O Herder, sla de boze leeuw.
   Weest blij, weest blij, O Israël!
   Hij is nabij, Immanuel!

3. O kom, O kom, Gij Oriënt,
   En maak uw licht alom bekend;
   verjaag de nacht van nood en dood,
   wij groeten reeds uw morgenrood.
   Weest blij, weest blij, o Israël!
   Hij is nabij, Immanuel!

4. O kom, Gij sleutel Davids, kom
   en open ons het heiligdom;
   dat wij betreden uwe poort,
   Jeruzalem, o vredesoord!
   Weest blij, weest blij, o Israël!
   Hij is nabij, Immanuel!

5. O kom, die onze Heerser zijt,
   in wolk en vuur en majesteit.
   O Adonai die spreekt met macht,
   verbreek het duister van de nacht.
   Weest blij, weest blij, o Israël!
   Hij is nabij, Immanuel!