Ambtseed van de raadslieden van Sneek

Dit sydzet jemma ende swerret by Godt ende jemma ziel, van dissa dey ont lettera Jeersdey ende dyn dey al, disse sted ende burghers houd ende gonstich ende trouw toe wessen riuchtis riucht ende riuchtis reden; ende [haet] jemma toe san falt toejenst emmen, hit sie steden, landen, haudscippen jef jelkers liode, deer ws sted en burghers moya wollet boppa riucht en reden, jef wze fryheydt willet foerminrya jef krensa; dat jemma dat scutte en kere scellet mey reed ende mey dede, alsoe als jemma best konna ende moeghen.

Dit zegt en zweert u bij God en uw ziel, van deze dag tot de volgende nieuwjaarsdag en die hele dag, deze stad en burgers toegedaan en gunstig en getrouw te wezen met rechtvaardig recht en rechtvaardig woord; en wat u als twistgeding voorkomt tegen iemand, hetzij steden, landen, hoofdelingen of andere lieden, die onze stad en burgers lastig willen vallen tegen recht en reden of onze vrijheid willen verminderen of krenken, dat u dat schutten en keren zult met raad en met daad, naar beste kunnen en vermogen.

Foerd, dat jemma scillet aldeer toe syaen ende jemma best toe dwaen toe porten, toe palen, toe breggen, toe streten, toe wallen, toe havenen en toe ghemeene weghen en ferren, deer toe wze sted oerbaer ende proefyt thyenet ende onder ws riucht sint, dat dae hensich en herich zee, ende dat jemma dyo stedwicht ende tollen ende dae wrbarra, deer dae sted toebyheret, schellet regeria lyka jemma eyna gued ende ney inhald ws stedboekis. Foerd, al disse ponten, die ik jemma nu heb naemd ende oeck deer ick naet hab naemd, deer een Reedsman berth toe bywarien ney inhald wz stedboeck, dat jemma dat riuchtlike bewarrie. Ende haet sentencie in jemma bilecket wird, dat jemma dat riuchtlike riuchtet.

Voorts, dat u het toezicht zult houden en uw best zult doen op poorten, op (grens)palen, op bruggen, op straten, op wallen, op havens en op gemeenschappelijke wegen en vaarten, die onze stad tot nut en profijt dienen en onder ons recht zijn, dat die in orde zijn, dat u de stadswaag en tollen en het nuttige, dat de stad toebehoort, zult besturen, gelijk uw eigen goed en naar inhoud van ons stadsboek. Voorts, al deze punten, die ik u nu heb genoemd en ook die ik niet heb genoemd, die een raadsman behoort te beschermen naar inhoud van ons stadsboek, dat u dat volgens recht beschermt. En welk vonnis op u beroepen wordt, dat u dat volgens recht berecht.

Dat jemma dat naet leet om nen need, ner om herana reed, om fryonda gonst, ner om frouwena sponst, ner om nenerhande secka, deer jemma batya of scadya moghe an lyf jef an guet, dat jemma Godt help ende al syn Hilga een riuchtis eedis ende dyn onmeens. God jou jemma luck.

Dat u dat niet laat uit nood, noch op raad van heren, uit gunst voor vrienden, noch door verleiding van vrouwen, noch om enige zaak, die u baten of schaden mocht aan lijf of aan goed. Dat God u helpe en al zijn heiligen, dat dit een rechte en niet meinedige eed zij. God geve u geluk.

Brontekst: Bijlage van een kopie van het stadboek van Sneek uit het Sneker archief
Transcriptie: A. Telting, De Friesche stadrechten, ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff 1883, p. 137-139.
Vertaling: A. Telting, Het Oud-Friesche stadrecht (diss. Leiden), ’s-Gravenhage: Henri J. Stemberg 1882, p. 141-143.
Bewerking: Bouwe Brouwer