Asegariucht

Het asegarecht

  1. Asega, is ’t thingtid?

    Asega, is het dingtijd?

  2. Alsa hit is alsa fort deis, sa j bi londriuchte hio thing heia and halda wr alle juwe berieldan1; alsa fyr sa ’t him juwe bonnere keth heth; sa ach hi him to vrbonnana thingslitene, dern-sone, sunderacht an vnhlest, thetter en mon dwe bihalua juwe orleue; sa hwether sa hi hir nu a warue se, sa hi forth to ware kume.

    Het is zover op de dag, zodat u volgens het landrecht uw ding openen en houden [kunt]over al uw justiabelen, voor zover uw gerechtsbode het hem heeft aangezegd, zo dient hij hem te verbieden voortijdige verlating van het het ding, heimelijke verzoening, eigenrichting en verstoring, die iemand zou doen, behalve met uw verlof, of hij nu hier op de warf zou zijn of hij later naar de warf zou komen.

  3. Thes grewa bonne bon ic vr alle mine berieldan, alsa-den to lastene sa thi asega heth to riuchte deled; and hebben allera monna ek mene with sine sele, thet hi riuchte tichtan to ware brenge, and thet vnt-helande se, ther on tha liude falle an on thene frana.

    De gravenban ban ik over al mijn justiabelen, om zodanig te doen wat de asega voor recht heeft gewezen. En iedereen zou ook gemeenschapszin in zijn ziel moeten hebben, opdat hij rechtmatige betichtingen op de warf zou brengen en op het land zegt wat het volk en de frana aangaat.

  4. Asega, hot age wi to dwane on thisse nie jera?

    Asega, wat dienen wij in dit nieuwe jaar te doen?

  5. J agen frethe to bonnane tham erst, ther is aller harist; alle godishusum end alle godismonnum, and thes godeshuses erue, then alrahagista frethe, thet hit nen monne binerethe, bitetszie iefta bitune, biere iefta bischere; thet agen tha liude to lowiane, and j agen juwe bon theron to ledzane.

    U dient eerst vrede te gebieden voor wat het allerhoogste is: alle godshuizen en alle godsmannen en het kerkeland, de allerhoogste vrede, opdat niemand het zou beroven, innemen of omheinen, beploegen of afmaaien. Dat dienen de lieden te beloven en u dient uw ban daarop te leggen.

  6. Wellat j thet lowia mitha hondum?

    Willen jullie dat beloven met de handen?

  7. Ge, God, wi.

    Ja, God, wij.

  8. Sa fa j up alle menlike. Sa biad ic jv thes grewa bon, alsa-dene to lastane, sa thi asega delet heth, and j lowat hebbat.

    Mogen jullie dan allen gemeenschappelijk optrekken. Dan gebied ik jullie met de gravenban zodanig te doen wat de asega heeft gewezen en jullie hebben beloofd.

  9. Asega, hwet agen wi fort to dwane?

    Asega, wat dienen wij verder te doen?

  10. J agen frethe to ledzane alle widum, alle weselinem and walberum, and vnewaxena kindum, bi X liudmerkum ende hira twifalde bote.

    U dient vrede te gebieden voor alle weduwen, alle wezen en bedevaartgangers en onvolwassen kinderen bij tien volksmarken en hun dubbele schadevergoeding.

  11. Hwet agen wi mar?

    Wat dienen wij verder (te doen)?

  12. J agen frethe to ledzane alle riuchta hwsliudum, allera monna hwelikum binna durum bi ther haudlesene, buta durum bi X liudmerkum an alsa-dena hevum and alsa dena werum to bisittane, sa ’r biseten and binetan hede siker and sanlas, hwether sa ’r den onkemen were mith cape sa mit wixle, sa mith riuchta herwerum: hit ne se thet ti hera schele thet lond sella an cap iefta an wixile, sa is alle londa ec an kap frei. Bitigeth er him thet thetther hebbe miserit, misscherit, misdommat, misditset, iefta hera misgulden, sa scel hine al hir onspreka, sa is hy thach niar thet to betriane and sines hera hild to winnane, than eng mon him is of to driwane, sa fir saret alle beteria welle; thet age hi to duane.

    U dient vrede te gebieden voor alle oprechte huislieden, iedereen binnen de deuren bij een hoofdlossing, buiten de deuren bij tien volksmark, om zodanige have en goed te bezitten zo hij deze bezeten en gebruikt heeft, zeker en ongestoord, of hij deze nu heeft verkregen door koop of door ruil of door rechtmatige pacht, tenzij de (land)heer het zou verkopen of ruilen; dan is al het land ook voor de verkoop vrij. Beticht hij [de landheer] hem [de pachter] ervan dat hij niet naar behoren heeft geploegd, gemaaid, gedamd, gedijkt of de pacht betaald, dan moet hij hem alhier aanspreken. Dan heeft hij [de pachter] toch meer recht dit te vergoeden en de genade van zijn (land)heer te verwerven dan enig man heeft hem te verdrijven, voor zover hij alles wil vergoeden; dat dient hij te doen.

  13. Hwet age j mar to dwane?

    Wat dienen jullie verder te doen?

  14. Silan to hlidiane, and thorpe-maran to remane, herewegan and hemeswegan to stiftane, dikan and domman and grundiete to slane, bi euen-nachte euen hach erthe, bi sumeresnacht a fulla rhine riwat and buta vppe lizet, bi middesumera an fulla wirke wrocht; hit ne se, thet hit tha liude er kiasa, sa ist thera liude kere ther bifara thes asega dome. Thit agen tha liude to lowane and j jv bon theron to ledzane.

  15. Zijlen te geleiden en dorpssloten te hekkelen, heerwegen en dorpswegen te onderhouden, dijken en dammen en grondgaten te slaan, bij lentenachtevening [21 maart] even hoog van aarde voorzien, bij zomernacht [1 mei] volledig schoon aangeharkt en buitenop begroeid; met midzomer [21 juni] het volledige werk gedaan, tenzij de lieden eerdere dagen kiezen. Dan gaat de keus van de lieden voor het oordeel van de asega. Dat dienen de lieden te beloven en u dient uw ban daarop te leggen.

Brontekst: Fivelgoër Handschrift (F), p. 101-104.
Transcriptie: Karl von Richthofen, Untersuchungen über Friesische Rechtsgeschichte, deel II, Berlijn: Hertz 1882, p. 487-488.
Vertaling en bewerking: Bouwe Brouwer

1Vgl. Philipp Heck, Die Biergelden, Halle: Max Niemeyer 1900.