De vijftien tekenen voor de dag van het oordeel

  1. Thit send tha fiftine tekna ther er domes di koma skilun, ther sancte Ieronimus fand eskriuin an thera Iothana bokon.

    Dit zijn de vijftien tekenen die voor de dag van het oordeel zullen komen, die de heilige Hiëronymus vond beschreven in de boeken van de Joden.

  2. Thes erosta dis, sa stigath alle wetir fiuwertich fethma boua alle bergon, and stondath to likere wis and thiu mure, ther fon stene ewrocht is.

    Op de eerste dag stijgen alle wateren veertig vadem1 boven alle bergen en staan op gelijke wijze als een muur die van steen gemaakt is.

  3. Thes otheres dis, sa werthath se lik there selua skipnese, ther se bifara weron.

    Op de tweede dag worden zij in dezelfde staat gebracht als ze daarvoor waren.

  4. Thes thredda dis fallath se alsa side, thet se nen age bisia ne mi.

    Op de derde dag vallen zij zo diep dat geen oog ze kan zien.

  5. Thes fiarda dis, sa somniat se alle fiskar, ther send an tha wetiron to semine, and hropath al to godi, and tha stifne net nen manniska buta god al ena.

    Op de vierde dag verzamelen zich alle vissen die in de wateren zijn en roepen allemaal tot God, en dat hoort geen mens, maar God alleen.

  6. Thes fifta dis burnath alle wetir, fon asta there wralde to westa there wralde.

    Op de vijfde dag branden alle wateren, van het oosten van de wereld tot het westen van de wereld.

  7. Thes sexta dis, sa send alle bamar and alle gerso mith ena blodiga dawe bifangen.

    Op de zesde dag zijn alle bomen en alle grassen met een bloedige douw bevangen.

  8. Thes siugunda dis, sa fallath alle tha timber, fon asta there wralde to westa there wralde, and werthat al gadur tobreken.

    Op de zevende dag vallen alle bouwwerken ineen, van het oosten van de wereld tot het westen van de wereld, en worden alle verwoest.

  9. Thes achtunda dis, sa falt thi sten withir thene sten, and tobrekth al semin, and tha berga werthat eifnad.

    Op de achtste dag valt de ene steen tegen de andere en breekt geheel uiteen, en de bergen worden geëffend.

  10. Thes niugunda dis, sa werth alsa grat irthbiuinge, sa ther fon onbiienne2 there wralde er nen sa den nas.

    Op de negende dag komt er een zo grote aardbeving als er sinds het begin van de wereld nog nooit gebeurd was.

  11. Thes tianda dis werth thiu wrald eiuenad3 an thera selua skipnese, ther se was, er se use drochten se skepen hede.

    Op de tiende dag wordt de wereld geëffend tot dezelfde toestand waarin zij was voordat onze Heer haar geschapen had.

  12. Thes andlofta dis, sa gunth thi manniska with thene otherne, and ne mi nen mon otheron ondwardia fon there nede and fon tha ongosta, hwande thenne is iahwelik mon thes sinnes birauad.

    Op de elfde dag keert de ene mens zich tegen de andere en niemand kan de andere antwoorden vanwege de nood en vanwege de angst, want dan is iedereen van zijn zinnen beroofd.

  13. Thes twilifta dis, sa werth egadurad alle thet benete efter there wralde anna ene stidi.

    Op de twaalfde dag wordt al het gebeente in de wereld verzameld op een plaats.

  14. Thes threddinda dis, sa fallath alle tha stera fon tha himule.

    Op de dertiende dag vallen alle sterren van de hemel.

  15. Thes fiuwertinda dis, sa steruath alle tha liode, and skilun ther efter up stonda mith othera dathon4.

    Op de veertiende dag sterven alle mensen en zullen daarna opstaan met de andere doden.

  16. Thes fiftinda dis, sa burnt alle thiu wrald, fon asta there wralde to westa there wralde, al to there hille porta.

    Op de vijftiende dag brandt de hele wereld, van het oosten van de wereld tot het westen van de wereld, helemaal tot aan de hellepoort.

  17. Ther efter werth domes di, sa cumth use hera mith alle sine anglon and mith alle sine heligon; sa beuath alle thiu wrald alsa thet espene laf, alsa se hini siath mith tha criose, and mith tha spiri, and mith tha neylon, and mith there thornena crona, and mith tha fif wndon, ther hi an tha criose tholade fori us and fori al mansesklik slachte.

    Daarna komt de dag van het oordeel. Dan komt onze Heer met al zijn engelen en met al zijn heiligen, dan beeft heel de wereld als het espenloof, als zij Hem ziet met het kruis en met de speer en met de nagels en met de doornenkroon en met de vijf wonden die Hij aan het kruis toeliet voor ons en voor heel het menselijk geslacht.

Brontekst: Eerste Riustringer Codex (R1/Asegabuch), p. 75-78.
Transcriptie: Karl von Richthofen, Friesische Rechtsquellen, Berlin: Nicolaische Buchhandlung 1840, p. 130-131.
Vertaling en bewerking: Bouwe Brouwer

1Een vadem is een oude lengtemaat ter grootte van circa 1,8 meter.

2In het handschrift staat: “onbiiennene”.

3Von Richthofen las: “emenad”.

4Von Richthofen las: “clothon”. In soortgelijke Latijnse teksten staat echter “cum mortuis” (met de doden).