Dye gasteliken ryochten verbieden dat aeft

Het kerkelijk recht verbiedt het huwelijk

  1. Dye gasteliken ryochten verbieden dat aeft twijsken tyender handen personen ney dat gastlick sib x ponta yn dae font ende x in dae formynghe.

    Het kerkelijk recht verbiedt het huwelijk tussen tien soorten personen naar de geestelijke verwantschap, tien punten in het vont (doopsel) en tien in het vormsel.

  2. Dae arste pont twisken den mette tho dae font ende dy jen deer keerstena wert.

    Het eerste punt: tussen de peter aan het vont en de gedoopte.

  3. Dye lettera pont twisken den mette ende dae ielderen van dae jen der kerstena wert.

    Het tweede punt: tussen de peter en de ouders van de gedoopte.

  4. Dy tredda pont twisken dae mette kijnder ende dy ien der kerstene wert.

    Het derde punt: tussen de kinderen van de peter en de gedoopte.

  5. Dy fyerda pont twisken dy ien dar kerstene wert ende des metta huusfrou eer dat metscip bislepen.

    Het vierde punt: tussen de gedoopte en de echtgenote van de peter, beslapen voor het peterschap.

  6. Dy fyfta pont twisken dae ielderen van dae ien deer kerstena wert ende des metta huusfrou eer dat metscap beslepen.

    Het vijfde punt: tussen de ouders van de gedoopte en de echtgenote van de peter, beslapen voor het peterschap.

  7. Dy sexte pont twisken dae ien der kerstenet ende dy ien deer kerstenet wert.

    Het zesde punt: tussen de doper en de gedoopte.

  8. Dy sawnda pont twisken dy yen deer kerstenet ende da yelderen van dae yen der kerstenet wert.

    Het zevende punt tussen de doper en de ouders van de gedoopte.

  9. Dy achtenda pont twisken dae kijnden van dae ien der kerstenet ende dae ien der kerstenet wert.

    Het achtste punt: tussen de kinderen van de doper en de gedoopte.

  10. Dy nyoghede pont twijsken dy yen der kerstena wert ende dae huusfrou van dae yen der kerstenet eer dae kerstynghe byslepen.

    Het negende punt: tussen de gedoopte en de echtgenote van de doper, beslapen voor de doop.

  11. Dy tyenda pont twijsken dae yelderen van dae jen deer kerstena wert ende huusfrou van dae jen deer kerstenet eer dae kerstinghe bislepen.

    Het tiende punt: tussen de ouders van de gedoopte en de echtgenote van de doper, beslapen voor de doop.

  12. Item desse tyen ponten vorscreven scelma al lick recknye yn allen manyeren yn dae formynghe alst nu recknet ys yn dae kerstynghe.

    Item: deze tien voorschreven punten moet men gelijkelijk rekenen op alle manieren bij het vormsel, zoals het nu gerekend is bij de doop.

  13. Ende yn desse tyen ponten vorscreven dier roret fan da font ende dae oer tyen ponten fan dae formynghe deerma yn allen maneren lick recknya scel soe moetma nen aeft vergharia ende deer yn desse ponten vorscreven vergaret sent dae moetma weer sceda
    ende deer nen langheed des tyds van dae jen dier soe verghara sent yn helpa ner fula kijnder men hya moten weer scaet wessa
    het en wer dat die stoel van roem dier bysonderlingh yn dispenseret.

    En in deze tien voorschreven punten die betrekking hebben op het vont (doopsel) en de andere tien punten op het vormsel, die men op alle manieren gelijk rekenen zal, zo moet men geen huwelijk sluiten. En die in deze voorschreven punten verenigd zijn, die moet men weer scheiden. En lange tijd van zodanige vereniging of vele kinderen kunnen hen niet helpen, men moet hen weer scheiden, tenzij de stoel van Rome hun expliciet dispensatie verleent.

Brontekst: Codex Parisiensis1 (P), f. 259v-260r.
Transcriptie, vertaling, bewerking en toelichting: Bouwe Brouwer

Toelichting:
Deze tekst gaat over geestelijk verwantschap (cognatio spiritualis) die een beletsel vormt voor het aangaan van een huwelijk. De peter (peetoom) en de doper worden hierbij beschouwd als een geestelijk vader voor de gedoopte. Vandaar dat in analogie met het bloedverwantschap er beletselen zijn bij het aangaan van een huwelijk tussen personen bij wie een geestelijk verwantschap bestaat. Er bestaat een uitzondering voor de echtgenote van de peter of doper als het huwelijk met de peter of doper is aangegaan na de doop van de gedoopte. Op zich is dat ook wel logisch. Als bijvoorbeeld een weduwnaar opnieuw trouwt, dan krijgt zijn nieuwe echtgenote ook geen bloedband met de kinderen van de weduwnaar uit zijn eerste huwelijk.
We zien dat voor de peter (punt 1 t/m 5) exact hetzelfde geldt als voor de doper (punt 6 t/m 10).
Wat voor de doop geldt, geldt evenzo voor het vormsel, maar dit wordt in de tekst niet nader uitgewerkt.

1Bibliothèque nationale de France, MS Néerlandais 45.